Norbert Hostyn - okt 2001


 

Voor zijn tentoonstelling 2001 in het Museum voor Schone Kunsten, zijn eerste individuele expositie sinds lang en de eerste individuele in het museum van zijn stad, heeft Werner Watty geen traditioneel overzicht gekozen.

Wie enkel het oudere werk van Werner Watty kent, zoals tot de dag dat ik juli 2001 na een lange tijd opnieuw zijn atelier bezocht, zal verbaasd zijn van de nieuwe benadering.

Consequent met zichzelf zocht Werner Watty naar een nieuwe taal. De afstand met het vroeger werk was immers te groot geworden om die draad gewoon zo maar weer op te nemen.

Hij concipieerde een nieuwe reeks werken en hij liet zich inspireren door de dingen rondom hem thuis. Ook zij beroemde stadsgenoten James Ensor en Leon Spilliaert deden dit vaak.

Soms grijpt Werner naar banale dagelijkse dingen, maar ook naar zaken die herinneringen oproepen. Herinneringen aan vroeger, of via meegebrachte objecten of artefacten, ook aan reizen; zaken die daardoor een speciale gevoelswaarde hebben.

Een recent schilderij van Werner Watty kan er zo alledaags traditioneel uitzien dat men geneigd is eraan voorbij te gaan. Toch wordt het schilderij, een voorstelling van een voor de toeschouwer soms weinig beduidende fragmenten uit de omgeving van de kunstenaar (voor de kunstenaar is de betekenis des te groter), tot een trefpunt van optische en mentale ervaringen.

Door de eenheid binnen deze tentoonstelling wordt het als het ware een totaalkunstwerk, gebouwd rond elementen uit het territorium van de kunstenaar. Een echo van zijn leef- en ervaringswereld.

Met “dubbel-zinnig…” is Werner Watty in de heldere, harmonische ruimten van het Museum voor Schone Kunsten van zijn stad aan een nieuwe start toe.

Norbert Hostyn, Conservator Museum voor Schone Kunsten – Oostende – okt 2001.