“PASSAGE” heet de installatie die Werner Watty heeft opgebouwd aan de ingang in het ontmoetingscentrum Scharpoord te Knokke. Die term kan in veel richtingen begrepen worden. Gewoon als doorgang, maar ook als evolutie, wijziging, beïnvloeding, een ander inzicht wellicht, wording en verwording, vervreemding.
Het werk sluit aan bij wat tijdens de zomervakantie in het Sebrechtspark in Brugge stond opgesteld. Dan omsloten de wanden van plastiekfolie een cirkel, een beeld van geborgenheid. Naarmate de tentoonstelling haar verloop kende stelde de kunstenaar vast dat nagenoeg niemand de cirkel durfde te betreden.
Dit keer zal het wel moeten gebeuren, anders geraakt men de tentoonstelling niet binnen.
Wat gebeurt er daar binnen? Men wordt er onder meer een driedubbele dimensie gewaar: deze die men concreet betreedt en die een reëel contact meet geel betekent; deze die op de plastiekfolies staat afgebeeld en die de indruk biedt de eigen beweging voor te zijn of te herhalen en deze die buiten leeft en beweegt en door de sfeer van binnen wordt beïnvloed maar evenzeer van buitenuit het eigen bewustzijn aanspreekt of aantast.
Er is een gewaarwording van veelvuldige uitwisseling en tevens is een relatie geboren, een confrontatie waarbij men evenzeer toeschouwer en getuige als betrokkene is.
Daar gaat in feite het werk over van Werner Watty: over de confrontatie van twee mensen waarbij men als derde en als toeschouwer aanwezig is tenzij telkens een van de andere deze rol overneemt zonder dat de andere het beseft. Die thematiek vinden we terug in zijn drogenaalden, in zijn tekeningen, op zijn plastiekfolies waarin de transparantie een grote rol speelt naast de dualiteit van het zien en gezien worden.
In dit concrete geval heeft de thematiek echter wel een diepe intensiteit verworven deels door het feit dat de gedachte drie dimensioneel is geworden omwille van het beheerste karakter van het verhaal.
Zijn gestaltes zijn geabstrageerde wezens geworden, mensen die bewegen en zich ergens naartoe begeven of op weg zijn naar een ontmoeting, ondanks een ontmoeting misschien.
In het concreet geval waarmee wij hier geconfronteerd worden speelt de gedachte van het relativeren mee en ook de dubbele betekenis van geel: kleur van de geboorte, van de opgang; kleur van het sterven, - het vergeeld zijn, de herfst.
Er heerst een gele schijn in de “passage”. Iedereen kan daar een eigen betekenis aan verbinden. Feit is echter ook dat de gele schijn zich propageert, uitstraalt, bezit neemt van wat in de omgeving staat en beweegt. Wat wit is lijkt wel geel hoewel in facto niets is veranderd. Alleen wie binnen is ziet wat de andere nauwelijks vermoedt, maar die ander ziet ook weer al iets anders dan de eerste kijker zich voorstel. Ook via de aanwezigheid van het bouwwerk van Renaat Ramon geschiedt een bepaalde vorm van vervreemding, groeit een subtiele vorm van relatie.
In tegenstelling tot veel andere hier aanwezige kunstenaars is wat Werner Watty hier toont een logische verlenging van zijn werk van de laatste jaren. Het thema is in feite onuitputtelijk; relaties tussen mensen nemen tal van vormen en vervormingen aan. Er groeit bijvoorbeeld overheersing; onderworpenheid wordt aanvaard. Er treden neven factoren op. Het onzichtbare – want dar gaat het eigenlijk over – tooit zich symboliek.
Het is vreemd hoe in de fel beheerste vormgeving die Watty’s werken van de laatste jaren kenmerkt een enorme zeggingskracht aanwezig is en hoe het dagboek van een menselijke drang naar veruitwendiging en van vraag naar antwoord een veelheid van teken geworden ervaringen telt.
Hugo Brutin (a.i.c.a.) – “GEEL” Scharpoord, Knokke - november 1986.
|