Stilte had zich rond hem vastgezet en plots is hij er weer, verrassend in het Museum voor Schone Kunsten van Oostende enkele maanden geleden en overtuigend hier in de Hoge Bomen. Een plaats waar in groeiende mate en steeds op een hoog niveau beeldende kunst wordt getoond.
Werner Watty puurt uit, geeft haarscherp weer en kan het niet nalaten zijn figuratie met betekenis en ironie te bezielen, in die mate zelfs dat zijn objecten ook nog voor iets anders staan dan wat men bij een eerste aanblik ziet en registreert.
Het integreren van betekenissen in het waarneembare beeld was in enige mate al aanwezig destijds, in zijn hyperrealistische weergave van gewone en toch ook ongewoon geworden objecten zoals zijn kussens, en zijn met signalen overschilderde koppen op onverwachte dragers en ook nu, duidelijker dan ooit, in zijn virtuoze weergave van voorwerpen, luchten, takjes tot het doek van het wachtende schilderij toe waaraan telkens een bijkomende dimensie wordt toegevoegd.
Het oog lokt de gedachte uit. De geestelijke achtergrond provoceert het kijken. De dubbele bodem is een verzoenende factor tussen beeld en concept, virtuositeit en filosofie.
Beeld en concept zeiden we daarnet. Indien we twee termen of gegevens wat naderbij bekijken, dan kunnen wij een heel interessante denkpiste ontwikkelen en vooropstellen over de eigenheid van Werner Watty en zijn plaats in de beeldtaal van vandaag.
Het is ook niet toevallig dat hij zijn tentoonstelling in het Museum van Oostende de titel “dubbel-zinnig” meegaf. Zijn nauwgezette om zo te zeggen hyperrealistische weergave van stokken en takjes, van meer gesuggereerde dan aanwezige peren, de textuur van een handdoek, een kapstok naast de wand of de bodem van een kaaskistje, kopjes en schalen, eieren, een baksteen als biefstuk, wolken, ouderwetse bloempotjes en noem maar op, het zijn allen doodgewone dingen en objecten. Zij staan weergegeven in een schitterende natuurgetrouwheid, zozeer zelfs dat zij enthousiast trompe-l’oeil verwekken en toch gebeurt er iets vreemds met ze. Hun onbewogenheid heeft iets raadselachtigs; zij staan niet alleen, zij worden door een bijkomende gedachte opgetild, gesublimeerd. Daar ontvouwt de kunstenaar de tweede zin, het dubbelzinnige van waarneming en betekenis, van ervaring en suggestie, van wat wij daar net al omschreven hebben als beeld en concept.
Werner Watty schildert geen foto na, zoals sommige van zijn tijdgenoten, die als toonaangevend worden aanzien. Niet dat dit minderwaardig zou zijn, maar er is toch een onderscheid tussen wie zijn metier perfect beheerst en wie hulpmiddelen nodig heeft, ook al liggen zij voor de hand en zijn ij algemeen aanvaard. Met olieverf en penseel op doek, of met potlood op papier, vat hij een werkelijkheid uit zijn eigen omgeving, die hij kan betasten, hij ordent of isoleert ze, en plaatst ze tegen een neutraal en luisterend decor, zodat de geestelijke achtergrond of ondertoon des te beter zichtbaar of voelbaar zou worden.
Men kan terecht een grote bewondering opbrengen voor zijn virtuositeit, voor zijn pure en etherische figuratie, maar zodra men begrijpt of gaandeweg de bijkomende toets ervaart of via de titels verneemt dat iedere afbeelding ook een onderhuidse betekenis heeft, dan gaat een andere wereld open, die gesteund wordt door de plotse flits van het nieuwe inzicht.
Zijn zelfportret als kapstok naast een structuur van houten latjes die de vriendin uitbeelden. Het schilderij met “trois moceaux (maquant) en forme de poire”, de”kerfstok”, “den achterkant”, en het stokje “te lang voor de breedte”, of “tekort voor de lengte”, of “op ’t randje” zijn niet alleen frappante schilderijen maar ook concept en forme de toile ou de peinture.
Dat is een merkwaardig gegeven waarbij de fijnzinnigheid van de allusie een glimlach en een gevoel van conceptuele wellust bij de kijker ontlokt. Opvallend is tevens zijn herhaalde neiging om naast de weergave de realiteit te plaatsen wat een ander soort dubbe-zinnigheid reflecteert namelijk die van werkelijkheid en fictie en van een speelse evocatie van wat is en wat lijkt te zijn .
Omwille van dit alles en van het vele waar ik het niet over gehad en dat u zelf als een Aha Erlebnis zal ontdekken, verklaar ik plechtig en met een grijns aan het adres van de actuele schilderkunst dat Werner Watty een voornaam en nog niet helemaal ontdekt hedendaags beeldend kunstnaar is die aan alle eisen van eigenzinnigheid en conceptuele inventiviteit voldoet en die daar nog de eerder uitzonderlijke gave van het virtuoze metier aan toevoegt.
Kunstcriticus Hugo Brutin (A.I.C.A.) - Galerie Hoge Bomen, Veurne - 24 maart 2002.
|