Hugo Brutin - Galerie Gerritse Middelburg - aug 2015
De schilderijen van Werner Watty – of vindt u dat het tekeningen zijn- refereren aan iets tastbaars dat in beeldende fictie uitmondt of andersom, aan uitermate subtiele en tengere schaduwen die verdwijnen zodra het licht verdwijnt dat hen doet ontstaan zodat zij evenzeer bestaan als niet bestaan. Zij reveleren een wereld van uiterste eenvoud die nochtans een enorme impact heeft op de kijker.
Het is een wereld die een beroep doet op ogenschijnlijk banale en eenvoudige motieven en objecten en die toch een complexe emotie, aandacht, verbazing doet ontstaan bij wie nauwgezet toekijkt en zich, gewild of niet gewild, laat meetronen in het spel van afwezige aanwezigheid en van aanwezige afwezigheid.
Takjes, planten, bloempotten, blaadjes worden op een schitterende manier geschilderd met een finesse die het fijnschilderen benadert of die dat fijnschilderen een andere, een nauwelijks eerder geziene, een vernieuwende en frisse invulling geeft.
Werner Watty schildert stillevens die de traditionele structuur van het stilleven over stijgen. Hij bekijkt de dingen met een glimlach, omvormt ze tot acteurs van een spiritueel schouwspel waarin de realiteit en haar schaduw over elkaar heen buitelen. De term ‘schaduw’ kan men zowel letterlijk als figuurlijk interpreteren. Schaduw als verlengde trompe-l’oeil waarbij het reële wilgentakje plots zijn tastbaarheid verlaat en als geschilderde projectie of voortzetting fungeert. Schaduw ook waarbij een langzaam bewegende lichtbron een plant met fijne blaadjes benadert en de subtiel verglijdende schaduwvorm licht gewijzigd herhaalt in een tengere tint van etherische donkerte.
Opmerkelijk in wat Werner Watty met een fijn en begenadigd penseel nauwgezet en vanuit een verheven métier schildert is de humor waarmee hij zijn titels bedenkt en zijn getekend geschilderde objecten of planten met een menselijke aureool bekleedt en interpreteert.
Planten krijgen bijwijlen een strikje en gedragen zich als buren of als een koppel. Zijn planten lijken inderdaad bijwijlen personages en zijn takjes voeren handelingen uit. Zij zijn wezens die ageren en reageren, zich vermommen en een glimlach of een schaterlach vertolken of ontlokken, naar elkaar toe neigen, zich van elkaar verwijderen, gehoorzamen aan een innerlijk bevel en bewust en wel beredeneerd een metamorfose ondergaan. De kunstenaar maakt deel van hen uit. Zij projecteren zijn gemoed en zijn kijk op wezens en dingen. Hij speelt en hij kan het zich permitteren, want hij beheerst zijn métier op verbazingwekkende wijze en de dubbele betekenissen van een woord of een uitdrukking zijn hem niet vreemd.
Sinds enige tijd hanteert de kunstenaar een nieuwe drager die meteen ook een nieuwe discipline inluidt namelijk het bewerken en bakken van steengoed. Dit betekent dat hij in een vierkante tegel van witbakkende chamotte een takje perst om daarna klei en hout in een oven op 1080 graden te bakken. Het resultaat is veelal een witte tegel waarin de afdruk van het houten takje is bewaard maar het hout is weggebrand. Een andere manier om alweer via een inkeping dit keer aan een afwezige aanwezigheid te refereren, aandacht te vragen voor wat er niet is en aldus een variante te realiseren van zijn beurtelings geschilderde en concreet aanwezige takjes. Ook de idee van een schaduw is alweer aanwezig zij het een heel etherische en nauwelijks merkbare.
Raffinement en humor, een briljante beheersing van de middelen, vervreemding en vindingrijkheid qua vormentaal om vanuit het mindere een aantrekkelijke en beklijvende beeldtaal in een boeiende en telkens verassende gelaagdheid van realiteit en verbeelding te ontwikkelen en het goochelen met een vaak dubbelzinnige titel waarbij de realiteit naast de fictie plaats heeft genomen, dit alles kenmerkt dit frisse, speels en nauwkeurig geschilderde en door inventiviteit gekenmerkte oeuvre.
U zal ongetwijfeld al de bedenking hebben gemaakt dat zijn werken uitstekend naar vorm en naar gedachte passen in de galerie van Ellen Gerritse, lang niet alleen omdat ook zij een behoorlijke belangstelling voor takjes blijkt te koesteren bij het creëren van haar sieraden.
Sieraden zijn hier in deze galerie inderdaad op diverse manieren aanwezig en naar mijn gevoel ook in hoge mate objecten en ruimtelijk werk waarin de materie een voorname rol speelt en waarin die materie bij manier van spreken op een hoger peil wordt getild, een nieuw bestaan heeft verworven dat met esthetiek te maken heeft.
Het werk van de drie kunstenaressen die naast Werner Watty exposeren verdient ongetwijfeld een ruimere aandacht dan de enkele zinnen die ik eraan wens te wijden, ook al is dat niet mijn uitgesproken taak. Werner Watty is mijn opdracht. Elk van de drie dames heeft een eigen wereld ontwikkeld en geeft blijk van een bewonderenswaardige persoonlijkheid. Dat verklaart in enige mate waarom ik niet kan nalaten er enige summiere aandacht aan te besteden.
Ellen Gerritse vertoefde vaak in het buitenland, heeft juweelkunst gedoceerd en heeft een benijdenswaardige ervaring opgedaan op het vlak van het hanteren van materialen en materie zoals zilver, edelstenen, porselein, diamant wellicht ook en papier mâché. Zij bezit de gave om vernieuwing uit te bouwen bij middel van wat niet voor de hand ligt. Haar sieraden en objecten dragen contrasten in zich geborgen en een ritmiek die langzaam groeit in het oog van de aandachtige kijker. Zij creëert schoonheid en verwondering via het herhalen van een subtiele toets, het beklemtonen van een vleugje kleurige materie, het sublimeren van wat aanvankelijk banaal leek te zijn
Hilde Verrelst kijkt naar wat in verval is geraakt, raapt brokstukken op van wat afgebrokkeld is, vervallen, blijkbaar nutteloos, wat gedeeltelijk behoort tot wat veelal als objet trouvé wordt omschreven. Zij reconstrueert, herbouwt, creëert nieuwe verbanden en doet aldus een ander object ontstaan dat deels sieraad is, deels bevreemdende structuur die meer is geworden dan de som van de onderdelen. Zij haalt poëzie boven, schept verbazing en tevens vervreemding en laat de materie triomferen dank zij de vorm die zij ervoor bedenkt en de gevoelige huid van de dingen die door haar creatieve drang zijn ontstaan.
Ina Sponselee heeft juweelontwerp gestudeerd aan de Academie voor Schone kunsten van Antwerpen en staat hoofdzakelijk bekend voor haar voorliefde voor organische materialen. Zij verwerkt, naar eigen zeggen, traditionele stoffen in sieraden en maakt daar soms een afdruk van in zilver. Haar vormentaal is hedendaags en opvallend origineel hoezeer ook een groot gedeelte van haar inspiratie aan traditie refereert, aan haar jeugdjaren in Zeeland. Opmerkelijk is haar hanteren van paardenhaar dat vroeger vaak werd gebruikt in wat wij als ornamenten zouden kunnen omschrijven en waaraan zij thans een nieuwe schittering verleent dankzij haar sieraden die getuigen van inventiviteit en van een uitermate persoonlijke esthetiek van alweer ritmiek en verrassende vormentaal.
Het werk van Werner Watty wordt hier vergezeld en omringd door de subtiele en gevoelige creaties van drie kunstenaressen die, alle verhoudingen in acht genomen, als geestgenoten kunnen worden omschreven.
Hugo Brutin (a.i.c.a.) |